Voedingadvies per jaar

Jaarkalender/Bedrijfsgezondheidsplan Schapen

Deze jaarkalender bevat een beknopt overzicht met aandachtspunten waar u per maand
rekening mee kunt houden. Algemeen is het advies om zoveel mogelijk bevindingen /
behandelingen op te schrijven en daarbij de datum te noteren. Mochten er problemen optreden
dan kunnen wij aan de hand van deze informatie het beste advies geven. Voor specifieke
informatie neemt u contact op: 06-30725230.
1. Januari
Voeding: Houdt u de graskwaliteit en de conditie van de dieren nauwgezet in de gaten.
Eventueel kunt u de schapen laten scannen op meerlingdrachten. Guste (niet drachtige) dieren
kunt u nu nog vroegtijdig afvoeren.
Vaccinaties:
➢ Enterotoxinemie (“het Bloed”)
➢ Zomerlongontsteking
Heptavac P® biedt bescherming tegen beide ziekten en Covexin 10® alleen tegen 'het
Bloed'.
2. Februari
Voeding: Begint u met het bijvoeren van krachtvoer op het moment dat de dieren in conditie
achteruitgaan of op 4 weken voor de verwachte aflamdatum.
Opstallen en evt. scheren: Vermijdt zoveel mogelijk stress rondom het opstallen, laat de
rantsoenverandering geleidelijk verlopen en let u op verworpen vruchten als gevolg van stress.
Vaccinaties:
➢ Ecthyma → Ecthybel®
3. Maart
Voeding: Zorgt u ervoor dat de schapen voldoende energie binnenkrijgen. De lammeren groeien
nu het hardst en de biestproductie komt ook op gang.
Aflammeren: Ontwikkeling uier, ontsmetten naveltjes van de lammeren en het
geboortegewicht van de lammeren registreren. Dit laatste zegt iets over uw voerschema en/of
de biest- en melkvoorziening goed is.
Dierziekten:
Wormen: om een vroege besmetting van de weide te voorkomen werden in het verleden altijd
alle schapen voor het naar buiten gaan ontwormd. Inmiddels weten wij dat dit onnodig is en
resistentie in de hand werkt. Ons advies is om enkele oudere schapen met een eenling niet te
ontwormen, zodat er een lichte besmetting op de weide afgezet wordt en de lammeren op deze
manier weerstand op kunnen bouwen.
4. April
Voeding: De ooien en lammeren gaan naar buiten: hierop moet de voeding aangepast worden.
De krachtvoergift kan geleidelijk afgebouwd worden. Let op de magnesiumvoorziening
(kopziekte) wanneer u helemaal geen krachtvoer meer verstrekt! De lammeren mogen in
eerste instantie nog onbeperkt gevoerd worden en dit kan later afhankelijk van de kwaliteit
van het weidegras ook afgebouwd worden.
Vaccinaties: Lammeren kunnen vanaf 3 weken leeftijd gevaccineerd worden tegen Het
bloed & Zomerlongontsteking (Heptavac P®). Deze vaccinatie moet na 4–6 weken herhaald
worden.
Dierziekten:
Coccidiose: lammeren zijn vatbaar voor Coccidiose tussen 3–12 weken leeftijd. Indien de
dieren dun op de mest worden is het aan te raden om een mestmonster in te leveren om te
kijken of Coccidiose een rol speelt.
Maagdarmwormen: Het meest beducht zijn we voor de voorjaarsworm Nematodirus Battus,
de verschijnselen zijn dunne mest en dorst bij de lammeren. Het is moeilijk om deze van
Coccidiose te onderscheiden. Mestonderzoek is altijd verstandig om te doen alvorens te
behandelen.
Algemeen maagdarmwormen:
het verdient aanbeveling om ieder jaar een goed ontwormplan op te stellen dat bestaat uit:
een beweidingschema, mestonderzoek en een ontwormplan. Om de besmetting in een koppel
gedurende het jaar te volgen bieden wij het mestonderzoek aan. Gedurende het jaar wordt
de mest van de lammeren meerdere keren onderzocht en krijgt u specifiek advies over uw koppel, of u
moet ontwormen of dat ontwormen juist helemaal niet nodig is.
5. Mei
Voeding: Denkt u aan de cobalt voorziening van uw lammeren? Het beste is om de weide van
cobalt te voorzien. Een ander spoedoplossing is door de lammeren met Biodyl te spuiten.
Onderzoek heeft uitgewezen dat oraal Cobalt drenchen onvoldoende werkt.
Dierziekten:
Maagdarmwormen: Blijvend aandachtspunt. Probeer zo lang mogelijk met mestonderzoek en
omweiden de besmetting laag te houden, zodat er geen ontworming hoeft plaats te vinden.
6. Juni
Voeding: Bijna alle weides zijn van voldoende goede kwaliteit. Let goed op de groei van de
lammeren. Bijvoeren kan verminderde groei compenseren. Past u wel op dat de mest door het
rijke voer niet te dun wordt.
Dierziekten:
➢ Diarree als gevolg van te rijke voeding, wormen en/of coccidiose
➢ Maagdarmwormen: past u op voor Haemonchose (rode lebmaagworm) en laat bij twijfel
mestonderzoek uitvoeren.
➢ Myasis: controleert u dagelijks de schapen en stel een plan van aanpak op. Scheer evt. de
ooien, zodat de vliegen minder gemakkelijk eitjes leggen. Behandel tijdig met
bijvoorbeeld Clik (aan het begin van het seizoen) of Neocidol!
7. Juli
Voeding: Lammeren spenen: Voorafgaand aan het spenen is het verstandig om de ooien al
iets soberder te voeren, zodat het opdrogen van de uier goed kan verlopen. Om lammeren
goed te kunnen spenen moeten ze bij voorkeur tussen de 15–20% van het volwassen gewicht
bereikt hebben (13–17 kg). Na het spenen moeten de lammeren voldoende smakelijk voer op
kunnen nemen en mogen de moederschapen niet zien. Weid de ooien op een schrale weide,
zodat ze voldoende goed opdrogen.
Dierziekten:
➢ Myasis: Scheert u de ooien preventief en/of behandel tijdig!
➢ Zwoegerziektebestrijding: neem bloed af voor onderzoek op zwoegerziekte
8. Augustus
Voeding:
➢ Conditie: Ooien met een te ruime conditie (>3,5) kunnen nu nog iets schraler geweid
worden.
➢ Groei lammeren: Controleer de groei van de foklammeren, zodat ze op het moment
dat ze bij de ram moeten 60% van hun volwassen gewicht hebben (ongeveer 50 kg).
Selectie ooien en ram:
➢ Lijfbieders
➢ Zwoeger
➢ Uierontsteking
➢ Vruchtbaarheid
➢ Klauwgezondheid
Quarantaine: Plaats de aangekochte ram (of andere dieren) minimaal 14 dagen in
quarantaine i.v.m. verschillende dierziekten. Bekijk de klauwtjes (rotkreupel) en ontworm
indien nodig.
Vaccinaties: Chlamydophila abortus: (Enzovax® → 4 maanden – 4 weken tot dekken).
9. September
Voeding: Conditiescore: De ooien behoren nu een conditiescore te hebben van 3–3,5
➢ Flushen: Houd de ooien eerst in een 'schralere' weide. Verweid ze vervolgens 2
weken voordat de ram erbij komt naar een 'rijke' weide. Op deze manier kunt u het
aantal lammeren per schaap omhoog brengen.
Dierziekten: Leverbot: Wees bedacht op de acute vorm van leverbot en raadpleeg daartoe de
Leverbot prognose van de GD. Is de prognose slecht dan is het verstandig om de schapen niet
op 'natte' percelen te weiden. Daarnaast kunt u de dierenarts raadplegen voor advies.
Maagdarmwormen: Wormbesmettingen kunnen zeker een rol spelen. Raadpleeg uw
ontwormplan, doe mestonderzoek en behandel indien nodig.
Bekappen: De dieren kunnen nu voordat de ram erbij komt bekapt worden.
10. Oktober
Voeding: Conditiescore: Houd de dieren op een conditie van 3–3,5. Vervetten mag niet, maar
vermageren ook zeker niet.
Vruchtbaarheid:
➢ Oestrussynchronisatie: kan een oplossing zijn om het lammer seizoen te verkorten.
➢ Ram eerst naast en later bij de koppel laten
➢ Noteren (her)dekkingen
11. November
Voeding: vergelijkbaar met oktober
Vruchtbaarheid:
➢ Op tijd verwijderen van de ram om het lammer seizoen niet te lang te laten duren
12. December
Voeding: Denk aan het bijvoeren bij slechte weersomstandigheden. Zachte/vochtige winter:
denk aan de vitamine D voorziening i.v.m. stijve overhouders.
Dierziekten:
Leverbot: Voor dieren die eerder of nu nog op percelen hebben gelopen waar leverbot
voorkomt is dit vaak het tijdstip om tegen leverbot te behandelen.

Ontwormplan:
Basisregels:
➢ De schapen met lammeren in het voorjaar uitscharen op de weide waar in de herfst de
schapen het eerst vanaf zijn gehaald
➢ 95% van de ooien na het aflammeren ontwormen, dus schoon de weide in. De overige
5% (sterke ooien met bij voorkeur maar 1 lam) zorgen voor een lichte besmetting van
de weide met wormen die gevoelig blijven voor het gebuikte ontwormmiddel. Op deze
manier wordt resistentieontwikkeling tegengegaan.
➢ Omweiden naar percelen waar 3 maanden geen schapen hebben gelopen (dan is de
weide pas weer echt schoon)
➢ Mei t/m september: iedere 2 weken omweiden
➢ Overige maanden: iedere 3 weken
➢ DOE MESTONDERZOEK: U kunt zich aanmelden voor het mestonderzoek. Dit
houdt in dat u een paar keer per jaar mest kunt inleveren van u lammeren en/of schapen. Hierbij
doen wij een eitelling en geven bijbehorend advies over het al dan niet ontwormen.
Ook kunt u met mestonderzoek nagaan of de ingezette ontworming zijn/haar werk
heeft gedaan.
➢ Voor mestonderzoek neemt u verse mest van minimaal 5–10 dieren afhankelijk van de
grootte van de koppel. Maak onderscheid in schapen en lammeren. Vermeld
tegelijkertijd met het inleveren ook de locatie van de dieren, wanneer ze verweid zijn,
of ze recent ontwormd zijn en zo ja, waarmee. Met al deze informatie proberen wij u
van een zo goed mogelijk advies te voorzien.