Vruchtbaarheid

Gynaecologie bij het paard

 

DAP Midden-Drenthe heeft ervaring met en kennis van de vruchtbaarheidsbegeleiding van het paard. Wij kunnen bij u op stal de vruchtbaarheidsbegeleiding ondersteunen.

De dracht van het paard

Hengstigheid en bevruchting

Merriebegeleiding houdt in dat de dierenarts de merrie begeleidt vanaf de hengstigheid tot de geboorte van het veulen een jaar later. De draagtijd van een paard is bijna een jaar, ongeveer 11 maanden. De merrie zal in het voorjaar of in de zomer bevrucht moeten worden, om zodoende in dezelfde periode een jaar later een veulen te krijgen. Het is natuurlijk dat een veulen niet in het najaar of in de winter wordt geboren. Er is dan niet voldoende gras voor de merrie om melk te geven.

Een merrie is circa vijf tot zeven dagen hengstig. Gedurende deze periode groeien er meestal meerdere eitjes op de eierstok. Deze eitjes, ofwel follikels produceren hormonen die leiden tot het gedrag dat we zien tijdens de hengstigheid. Voor eigenaren is het vele plassen en soms vervelende gedrag dat merries kunnen vertonen het meest opvallend. Tijdens het ‘schouwen’ zal de merrie de hengst niet afslaan en laat hierdoor aan de hengst blijken dat ze vruchtbaar is en gedekt kan worden. Sommige merries kunnen vervelend gedrag vertonen tijdens de hengstigheid. Het kan helpen om de merrie samen met andere paarden in de wei te laten lopen. Ook kan de hengstigheid worden onderdrukt met hormonen zoals Regumate®. Let op! Dit middel wordt gezien als dopingmiddel en is dus belangrijk om bij gebruik tijdens wedstrijden een dierenartsverklaring te hebben.

Van de meerdere follikels op het ovarium zal er meestal 1 follikel doorgroeien en uiteindelijk ovuleren. Het eitje gaat vervolgens via de eierstok naar de baarmoeder, hier moet de bevruchting plaatsvinden. Na de bevruchting zal de hengstigheid verdwijnen.

Inseminatie

De meeste paarden worden tegenwoordig gedekt door middel van kunstmatige inseminatie. Hierbij bepaald de dierenarts het juiste moment om de merrie te insemineren en moet dus op zoek naar het moment dat de merrie ovuleert.

Het is vaak nodig om de merrie meerdere keren te controleren om het juiste dekmoment te bepalen. Eerst moet worden gekeken hoe ver de merrie in de cyclus is. Als de merrie niet hengstig is kan worden gewacht tot de volgende cyclus of de merrie kan met behulp van hormonen ‘hengstig gespoten’ worden. Na het insemineren moet na 1-2 dagen gecontroleerd worden of de merrie heeft geövuleerd, als dit niet het geval is moet soms opnieuw geïnsemineerd worden.

Sperma

Er worden tegenwoordig nog maar weinig merries drachtig gemaakt door natuurlijke dekking. Dit gebeurt vrijwel altijd door middel van kunstmatige inseminatie. Doordat het mogelijk is sperma in te vriezen kan het over de hele wereld worden getransporteerd om merries te dekken. Het is zelfs nog mogelijk om met diepvriessperma van inmiddels overleden hengsten te dekken. De vorm waarin het sperma wordt aangeleverd heeft wel invloed op het moment van inseminatie, omdat het sperma minder lang vruchtbaar kan zijn.

Drachtcontrole

Het vruchtje kan met de echo al te zien zijn vanaf 8 dagen. Echter is het dan nog zo klein en verplaatst het zich in de baarmoeder. Een controle wordt daarom pas uitgevoerd op 17 dagen na inseminatie. Als de merrie niet drachtig blijkt, begint rond deze periode de volgende hengstigheid.

Tijdens de dracht

  • Merries kunnen tot zeker de laatste maand bereden worden. Belangrijk is om goed naar de merrie te kijken welke belasting zij aan kan
  • De jaarlijkse normale influenza/tetanus-enting kan worden gegeven
  • Het kan verstandig zijn de merrie te vaccineren tegen Rhinopneumonie
  • Het is verstandig om de merrie twee weken voor de bevalling te ontwormen, hiermee wordt besmetting van het veulen tegen gegaan
  • Meld het altijd als uw merrie ziek is tijdens de dracht

Tweelingdracht

Kans op een tweelingdracht ontstaat wanneer er twee follikels zijn geövuleerd. Er worden bij paarden zelden twee gezonde veulens geboren na een tweelingdracht. Dit komt door onvoldoende bloedtoevoer is naar de placenta voor beiden veulens. Zonder ingrijpen is het zeer waarschijnlijk dat één of beiden veulen zullen afsterven.

Als er twee eitjes zijn bevrucht vindt een controle plaats op circa 14-16 dagen. Op dit moment kunnen de vruchtjes nog uit elkaar worden gemasseerd en één vruchtje kapot worden geknepen. Een andere optie is een allantois aspiratie. Hierbij wordt onder echobegeleiding het vruchtblaasje van één van de vruchtjes leeggezogen waardoor deze afsterft.

Problemen met drachtig krijgen

Helaas gaat het drachtig worden niet bij alle merries vanzelfsprekend. Als de merrie niet drachtig wordt kunnen hier een aantal oorzaken voor zijn:

  • Er kan vocht of urine in de baarmoeder aanwezig zijn.
  • Infectie van de baarmoeder. Dit kan worden vastgesteld door het maken van een swab van de baarmoeder. Als er bacteriën worden gekweekt kan het noodzakelijk zijn de baarmoeder te behandelen met antibiotica.
  • Baarmoederontsteking CEM, een bacteriële besmetting dat alleen bij paarden voorkomt
  • Verkeerde opbouw van de vulva kan vooral bij oudere merries een probleem zijn. Hierdoor kan er lucht worden aangezogen of kunnen urine, mest, vocht en bacteriën in de baarmoeder terecht komen en zorgen voor baarmoederinfectie. Merries met een afwijkende opbouw worden door middel van een ‘Caslick operatie’ dichtgezet.

Als een merrie niet zelf zwanger kan worden of het gaat om een sportmerrie kan embryotransplantatie uitkomst bieden. Bij deze techniek wordt het embryo van de ene merrie, biologische moeder, overgezet in een andere merrie, de draagmoeder. Het voordeel hiervan is dat de merrie het veulen niet zelf hoeft te dragen.

Veulenen

Tekenen dat de bevalling eraan zit te komen kunnen zijn:

  • Toegenomen buikomvang, soms veel vocht onder de buik voor het uier
  • Opuieren, bij sommige merries kan er al melk uit de uier lopen
  • Ingevallen bekkenbanden
  • Gezwollen vulva soms met wat uitvloeiing
  • ‘Kegelen’, een druppeltje dikke wax-achtige substantie die aan de tepel blijft hangen

Vlak voor het veulenen kan de merrie onrustig worden, let dus goed op het gedrag. De meeste merries bevallen overigens op een rustig moment, als iedereen weg is van stal. Om de eigenaar toch te waarschuwen op het moment van de bevalling zijn er verschillende soorten geboorte-alarmen beschikbaar.

De bevalling hoort plaats te vinden in een schone stal met een dikke laag bodembedekking, zodat het veulen niet uit kan glijden.

Het is belangrijk dat het veulen binnen een paar uur na de geboorte de eerste melk (biest) drinkt, omdat het veulen hieruit belangrijke antilichamen opneemt.

Wanneer de dierenarts bellen?

Als de merrie langer dan 30 minuten actief aan het persen is, maar de bevalling niet vordert, moet u de dierenarts bellen.

Bij een normale bevalling komen eerste de voorpootjes en daarna de neus, is dit niet het geval bel dan ook de dierenarts. Ook als de placenta eerder komt dan het veulen is dit een spoedgeval en moet u ons zo snel mogelijk bellen.