Vaccinatie

Vaccinatie bij paarden

Vaccins zijn injecties in de spier met stoffen die het immuunsysteem van uw paard ‘gecontroleerd’ afweerstoffen laten maken tegen bepaalde ziekteverwekkers.

 Als uw paard een infectieziekte krijgt, maakt het lichaam afweerstoffen tegen de ziektekiem (meestal een bacterie of een virus). Die afweerstoffen beschermen uw paard tegen het opnieuw krijgen van de ziekte. Uw paard is dan immuun voor die ziekte, soms wel levenslang. Als de ziektekiem opnieuw in het lichaam komt, herkent het immuunsysteem die meteen en maakt hem onschadelijk. Vaccins bevatten verzwakte of gedode ziektekiemen, onderdelen van de ziektekiem of stoffen die door ziektekiemen worden geproduceerd. Hierdoor maakt het lichaam ook afweerstoffen tegen de ziektekiem. Van het vaccin kan uw paard een klein beetje ziek van zijn (milde koorts, minder eten). Zo is het de bedoeling dat vaccins bescherming geven tegen infectieziekten zonder dat een paard de echte ziekte hoeft door te maken.

Influenza

Influenza is een virus dat ernstige klachten kan veroorzaken. Vaccineren tegen Influenza voorkomt geen eventuele infectie, maar vermindert de symptomen en de uitscheiding van het aantal virusdeeltjes bij een infectie. Door zoveel mogelijk dieren te vaccineren worden grote uitbraken voorkomen. Het veulen wordt door de eerste moedermelk beschermd, mits de merrie goed gevaccineerd was. De eerste enting kan vanaf een leeftijd van 6 maanden worden gegeven.

Vaccineren tegen influenza begint met een basisvaccinatie. Dit zijn twee entingen (1e en 2e) die met een tussentijd van 3 weken tot 3 maanden moeten worden gegeven. Deze samen worden de basisvaccinatie genoemd. De eerstvolgende (3e)vaccinatie moet 5 – 7 maanden na de basisvaccinatie gegeven worden. Vervolgens wordt er jaarlijks gevaccineerd. De Influenza vaccinatie, inclusief basisvaccinatie is verplicht voor alle paarden die aan wedstrijden of evenementen deelnemen.  Paarden mogen in de 7 dagen voor de wedstrijd niet gevaccineerd worden. Daarnaast verplichten de meeste manegehouders deze vaccinatie ook op stal. 

Voor deelname aan FEI evenement gelden iets andere regels.

Houd zelf de officiële FEI website in de gaten, door nieuwe inzichten veranderen regels soms en de wedstrijddeelnemer is verantwoordelijk. Ook kunnen per land van wedstrijd weer andere regels gelden.

  • Ook hier geldt: Niet in de 7 dagen voor de wedstrijd!

  • Paarden mogen binnen 6 maanden plus 3 weken na de basisvaccinatie op wedstrijd. Ze moeten hun 3e vaccinatie binnen de normale tijd krijgen

  • Ze moeten in ieder geval in de 6 maanden plus 3 weken voor het evenement gevaccineerd zijn.

  • In hun hele carrière moeten ze met maximaal een jaar tussentijd zijn gevaccineerd

Tetanus

Tetanus wordt veroorzaakt door een bacterie genaamd Clostridium tetani. De bacterie komt vaak via een wond(je) het lichaam binnen en kan voor zeer ernstige spierkrampen zorgen, die heel erg pijnlijk zijn. Tetanus leidt maar al te vaak tot de dood. Het veulen wordt door de eerste moedermelk (zie link veulens) beschermd, mits de merrie goed gevaccineerd was. De eerste tetanus enting kan vanaf een leeftijd van 4 maanden worden gegeven. De tweede enting moet in 4-8 weken na de eerste worden gegeven. De derde enting moet 6 maanden na de tweede worden gegeven. Deze 3 samen worden de basisvaccinatie genoemd. Hervaccinatie dient in ieder geval elke 2 jaar plaats te vinden. Tegenwoordig zien we nog maar weinig paarden met Tetanus omdat deze enting vaak in combinatie met de jaarlijkse Influenza enting wordt gegeven.

Rhinopneumonie 

Rhino wordt veroorzaakt door herpesvirussen. Er zijn meerdere varianten, waaronder EHV-1, EHV-4. Beiden kunnen luchtwegklachten veroorzaken (met name in dieren < 3 jaar), maar EHV-1 kan ook neurologische symptomen en abortus veroorzaken. Vaccinatie voorkomt geen neurologische verschijnselen en kan ook abortus niet voorkomen, maar vermindert de klachten en de uitscheiding van het aantal virusdeeltjes bij infectie.

Bescherming is gebaseerd op de aanwezigheid en hoogte van de antilichamen (antistoftiter) in het bloed. Er is een duidelijk verband tussen de antistoftiter en de mate van bescherming. De antistofrespons na vaccinatie is echter van korte duur en frequente hervaccinaties zijn nodig om een zogenaamde beschermende antistoftiter te bereiken. Zelfs goed gevaccineerde paarden zijn dus vaak slechts gedeeltelijk immuun. Ze zijn dan beschermd tegen de ziekte maar niet tegen de infectie en zijn, aangezien ze nog virus uitscheiden, een infectiebron voor gevoelige dieren.

Op 5, 7 en 9 maanden van de dracht kan gevaccineerd worden ter verminderen van optreden van abortus bij een EHV besmetting. De eerste enting kan op 4 maanden gegeven worden. De tweede enting moet op 5-6 maanden gegeven worden en de de derde enting moet 4-6 weken na de tweede enting gegeven worden. Als men pas op 6 maanden de eerste enting geeft is een tweede enting 4-6 weken na de eerste enting volgens de gebruiksaanwijzing voldoende. Hervaccinatie dient vervolgens elke 6 – 12 maanden plaats te vinden.

Echter, voor paarden blootgesteld aan een hoog risico zoals competitie- en showpaarden, worden soms hervaccinaties om de 3 tot 4 maanden aangeraden.

West-Nile

West-Nile wordt veroorzaakt door een virus en kan naast mensen, ook paarden besmetten.  Overdracht van het virus gebeurt via muggen. Vogels zijn een bekend reservoir van het virus, maar hoeven er niet altijd ziek van te zijn . Zodoende kunnen zij, als ze besmet zijn, voor de besmetting van muggen zorgen. Mensen en paarden zijn zogenaamde eind-gastheren en kunnen daardoor voor geen verdere overdracht zorgen. Het West-Nile Virus veroorzaakt een ernstige hersenaandoening en neurologische symptomen, een aantal paarden gaat er dood aan of heeft blijvende schade aan het zenuwstelsel. Tot nu toe is West-Nile nog niet in Nederland gevonden, maar wel in andere delen van Europa. Het komt geregeld voor in Zuid-Spanje en Frankrijk.

De eerste enting kan vanaf een leeftijd van 6 maanden worden gegeven. De tweede enting moet 3-5 weken na de eerste enting worden gegeven. Deze samen worden de basisvaccinatie genoemd. Hervaccinatie dient jaarlijks plaats te vinden, net voor het muggenseizoen (mei).

Droes

Droes wordt veroorzaakt door een bacterie genaamd Streptococcus equi equi. Droes is zeer besmettelijk en kan ernstige symptomen veroorzaken, waaronder luchtwegklachten en vergrote lymfeknopen . De droes enting is de enige enting die niet in de spier, maar in het slijmvlies van de lip wordt gegeven. De eerste enting kan vanaf een leeftijd van 4 maanden worden gegeven. De tweede enting moet 4 weken na de eerste worden gegeven. Hervaccinatie dient vervolgens elke 3 maanden plaats te vinden. De vaccinatie geeft geen volledige bescherming maar zorgt wel degelijk voor vermindering van symptomen bij besmetting en het is te verwachten dat bij besmetting de mate van uitscheiding minder lang en minder ernstig is, zodat minder andere paarden besmet hoeven te worden.

Vaccinaties worden in het paspoort opgeschreven.